Transhumance - schapen drijven in het Val Senales
Transhumance is de term die wordt gebruikt om transhumant pastoralisme aan te duiden, waarbij herders en veedrijvers kuddes (voornamelijk schapen, geiten en koeien) op bepaalde tijden van het jaar begeleiden naar verder weg gelegen graasgebieden. De routes zijn al eeuwenlang vastgelegd en naast honden ondersteunen paarden de herders vaak bij hun werk. De alpenweidegang wordt niet tot de transhumance gerekend, hoewel er parallellen zijn.
Immaterieel UNESCO cultureel erfgoed
In 2019 werd de transhumance op gezamenlijk verzoek van Italië, Oostenrijk en Griekenland opgenomen in de lijst van immaterieel cultureel erfgoed van UNESCO. De traditie, die van generatie op generatie wordt doorgegeven, bevordert de biodiversiteit en staat voor de nauwe band tussen mens en dier en voor duurzame landbouw.
Unieke Schnals schapendrift
Transhumance bestaat in verschillende regio's in de wereld, vooral in het Middellandse Zeegebied, maar de schapendrift van het Val Senales naar de zomerweiden bij Vent in het Ötzdal is de enige bekende transhumance die grenzen en gletsjers overschrijdt. Transhumance over de hoofdkam van de Ötztaler Alpen bestaat al minstens 6.000 jaar.
Gevaarlijke route over sneeuw en rotsen
In juni worden de schapen over 2 verschillende routes gedreven: van Kurzras over de Hochjoch (2.520 m) naar het Rofental en van Vernagt over de Niederjoch (3.017 m) naar het Niedertal. Voor de schapen uit de Vinschgau duurt de tocht zelfs 2 dagen: ze beginnen een dag eerder in Lasa en overnachten op de verzamelpunten in Kurzras en Vernagt. In totaal leggen ze tot 44 km af.
Nadat de schapen de zomer hebben doorgebracht en hebben genoten van het weelderige gras en de kruidige alpenkruiden op de hooggelegen alpenweiden, keren ze in september terug van het Ötztal naar het Val Senales. Door de mildere klimaatomstandigheden is de terugweg gemakkelijker te beheren. De succesvolle schapendrijf wordt dan gevierd met een groot feest.